IMK-directeur Han Dieperink:
'Een tandje erbij is niet genoeg'
Deze crisis is geen gewone crisis, merkt IMK-directeur Han Dieperink. Ondernemers – en zeker ook de kleinere – moeten niet alleen flexibel, maar ook innovatief zijn. Denkrichting: transparantie, virtualisering en duurzaamheid.
Kleinere ondernemers, of ze nu in de ICT werken of niet, ervaren de voortdurende economische crisis aan den lijve. IMK (Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf) begeleidt mensen op weg naar het ondernemerschap en helpt ondernemers die in de problemen raken. En die laatste categorie is dit jaar uitzonderlijk hoog, merkt directeur Han Dieperink. “Eén van de trieste vaststellingen is dat zeven van de tien gevallen niet echt crisisgerelateerd is. Die crisis versnelt de problemen alleen maar.” In veel gevallen doet de ondernemer gewoon domme dingen. Bovenaan staat het vermengen van privé- en ondernemersgeldstromen en er zijn vele andere fouten waar IMK in zijn beoordelingstrajecten op wijst. Maar (aankomend) ondernemers moeten vooral een fundamenteel andere houding aannemen, benadrukt Dieperink. ‘Een tandje erbij’ om het hoofd boven water te houden is niet meer genoeg.
“Wat maar weinig mensen doorhebben is dat we in een hele uitzonderlijke crisis zitten. We hebben sinds we dat meten dertien crisissen gehad en deze is de langste aller tijden. De op één na langste was die in de jaren twintig; die heeft 38 maanden geduurd. Normaal gesproken duurt een crisis zo’n achttien maanden en zit er zes of zeven jaar tussen. Dan wordt het kaf van het koren gescheiden door in te teren op de reserves. Goede ondernemers overleven dat. Maar in deze crisis is dat moment al lang voorbij. Wat we nu meemaken is conjunctuureffecten en structuureffecten dwars door elkaar heen. Reserves raken op en het ‘laten we gewoon wat harder werken’ werkt niet meer. En dan moet je inventief en innovatief gaan worden.”
Big data en transparantie
Over innovatie weet Dieperink wel het een en ander. Hij was voordat hij in 2010 naar het IMK overstapte jarenlang chief technology officer en lid van de groepsdirectie bij (SAP-)dienstverlener Inter Access. Hij stond 25 jaar geleden zelfs mede aan de wieg van de VNSG. Zijn ervaring is dat innovatie vooral uit het MKB komt. Maar als er over het bedrijfsleven wordt gesproken – die samen met overheid en universiteiten de ‘triple helix’ vormt – gaat het meestal om de gróte bedrijven. De rol die SAP kan spelen in ‘big data’ is een mooi voorbeeld, vindt hij.
“Ik denk dat in Nederland de grootste innovatiekracht van het MKB in toepassing zit. Dus laat vanuit SAP grote hoeveelheden big data genereren, en laat vervolgens de belemmeringen weg om die data te gebruiken. Een van de megatrends naast de consumerization van IT is transparantie; open data en big data. En dat levert zó’n gigantische bak aan business kansen op. Dat zie je bijvoorbeeld al in allerlei appjes terug. Dus geen technologische wizzards, maar ‘wat kan ik ermee’. We zijn een land van toepassers en handelaren.”
“Big data heeft een infrastructuur nodig, met bijvoorbeeld HANA. Die kan ervoor zorgen dat de data aan de oppervlakte komen, zonder dat je al weet wat je ermee gaat doen. Je moet het openstellen voor anderen om toepassingen te verzinnen. Dat zou ik een fantastisch model vinden.” SAP zou die markt kunnen faciliteren als aanjager van een open (niet SAP-centrisch) ecosysteem, denkt Dieperink. “SAP zou zich een predikersfunctie kunnen aanmeten om transparantie in de verzamelde gegevens te bevorderen. Marktleiders hebben een bepaalde verantwoordelijkheid en innovatie hoort daarbij. Google is een voorbeeld. Sap moet daar geen regisserende functie in nemen, je moet de voorwaarden scheppen en daarmee je maatschappelijke rol in vervullen.”
Specialiseren en netwerken
De ICT-branche is nog steeds te gevoelig voor conjunctuur en de transformatie van de sector naar een grotere crisisbestendigheid heeft zich nog niet echt gemanifesteerd, vindt hij, zeker niet bij de kleine ICT-zelfstandigen. “Ik zie het een beetje opkomen, maar de eerste golf van zelfstandigheid in de ICT vond ik een hele negatieve, het was vooral ‘ik ga in mijn eentje werken’, om de overheadkosten die eerst naar de grote baas gingen zelf te kunnen houden. Daar zat geen ondernemerschap achter. In de media-industrie gingen mensen al wel in netwerken werken. De ICT leent zich daar ook voor, door met samenwerkende specialisten oplossingen te bouwen bijvoorbeeld. Maar in de ICT is te lang geloofd dat je met het generieke model je geld kon blijven verdienen. Je hebt specialismen nodig en die moeten in een netwerk werken.”
Kosten moeten niet worden verplaatst, zoals met offshoring gebeurt, maar moeten verdwijnen, is Dieperinks stellige overtuiging. “Of je het nou over de IT-dienstverleningswereld hebt of over schuldhulpverlening: alle dienstverleningskosten moeten gehalveerd en dan nog een keer. Daar moeten dienstverleners inventief in zijn. Met standaardoplossingen begin je wel een betere verhouding tussen een kapitaalsintensief en arbeidsintensief businessmodel te krijgen, maar de ICT is nog steeds een relatief ambachtelijke bedrijfstak.” In het eigen kantoor heeft Dieperink alle servers de deur uitgekregen. Alles komt ‘uit de cloud’. En met e-learning, bijvoorbeeld, zijn in drie jaar tijd de opleidingskosten voor duizenden ondernemers door IMK gehalveerd.
Doorgroeien
Uit recent onderzoek blijkt dat Nederland wereldwijd op de vijfde plek staat qua startersklimaat; we zijn heel goed in het laten beginnen, door het weghalen van allerlei drempels zoals het middenstandsdiploma en het aanjagen van alles wat ondernemerschap was. Maar we staan pas op plek 71 als het gaat om doorgroeien. Het probleem is dat in Nederland doorgroeien wordt vertaald in het aannemen van medewerkers. Dat is zó’n domme maat!” Dieperink begeleidt een voormalig student van de VU (waar zijn in de Raad van Advies van de Masteropleiding voor Business Administration zit) die al aan zijn vierde bedrijf bezig is. “Hij heeft allerlei lijntjes, een compleet netwerk. De omzet groeit en hij genereert werk voor anderen. Maar hij is nog steeds alleen.”
Alles wordt virtueler en daar moeten de businessmodellen op afgestemd zijn. “Reisbureaus en de detailhandel zijn daar al lang achter. Er komt vooral ruimte voor bedrijven die geen ballast uit het verleden hebben en flexibiliteit in hun bedrijfsvoering centraal hebben staan. Wie zijn er dan geschikt om zelfstandig te worden? Kijk eens naar schoolverlaters. Die hebben een aantal voordelen. Ze hebben geen ballast uit het verleden, geen hypotheek. En ze zijn niet geïnteresseerd in het hebben van een auto, in rijkdom. Het gaat om vrij zijn, creatief kunnen werken met vrienden en liefst nog duurzaam ook. Dat zijn de nieuwe waarden voor de komende tien jaar.”
(VNSG Magazine februari 2014)
Kleinere ondernemers, of ze nu in de ICT werken of niet, ervaren de voortdurende economische crisis aan den lijve. IMK (Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf) begeleidt mensen op weg naar het ondernemerschap en helpt ondernemers die in de problemen raken. En die laatste categorie is dit jaar uitzonderlijk hoog, merkt directeur Han Dieperink. “Eén van de trieste vaststellingen is dat zeven van de tien gevallen niet echt crisisgerelateerd is. Die crisis versnelt de problemen alleen maar.” In veel gevallen doet de ondernemer gewoon domme dingen. Bovenaan staat het vermengen van privé- en ondernemersgeldstromen en er zijn vele andere fouten waar IMK in zijn beoordelingstrajecten op wijst. Maar (aankomend) ondernemers moeten vooral een fundamenteel andere houding aannemen, benadrukt Dieperink. ‘Een tandje erbij’ om het hoofd boven water te houden is niet meer genoeg.
“Wat maar weinig mensen doorhebben is dat we in een hele uitzonderlijke crisis zitten. We hebben sinds we dat meten dertien crisissen gehad en deze is de langste aller tijden. De op één na langste was die in de jaren twintig; die heeft 38 maanden geduurd. Normaal gesproken duurt een crisis zo’n achttien maanden en zit er zes of zeven jaar tussen. Dan wordt het kaf van het koren gescheiden door in te teren op de reserves. Goede ondernemers overleven dat. Maar in deze crisis is dat moment al lang voorbij. Wat we nu meemaken is conjunctuureffecten en structuureffecten dwars door elkaar heen. Reserves raken op en het ‘laten we gewoon wat harder werken’ werkt niet meer. En dan moet je inventief en innovatief gaan worden.”
Big data en transparantie
Over innovatie weet Dieperink wel het een en ander. Hij was voordat hij in 2010 naar het IMK overstapte jarenlang chief technology officer en lid van de groepsdirectie bij (SAP-)dienstverlener Inter Access. Hij stond 25 jaar geleden zelfs mede aan de wieg van de VNSG. Zijn ervaring is dat innovatie vooral uit het MKB komt. Maar als er over het bedrijfsleven wordt gesproken – die samen met overheid en universiteiten de ‘triple helix’ vormt – gaat het meestal om de gróte bedrijven. De rol die SAP kan spelen in ‘big data’ is een mooi voorbeeld, vindt hij.
“Ik denk dat in Nederland de grootste innovatiekracht van het MKB in toepassing zit. Dus laat vanuit SAP grote hoeveelheden big data genereren, en laat vervolgens de belemmeringen weg om die data te gebruiken. Een van de megatrends naast de consumerization van IT is transparantie; open data en big data. En dat levert zó’n gigantische bak aan business kansen op. Dat zie je bijvoorbeeld al in allerlei appjes terug. Dus geen technologische wizzards, maar ‘wat kan ik ermee’. We zijn een land van toepassers en handelaren.”
“Big data heeft een infrastructuur nodig, met bijvoorbeeld HANA. Die kan ervoor zorgen dat de data aan de oppervlakte komen, zonder dat je al weet wat je ermee gaat doen. Je moet het openstellen voor anderen om toepassingen te verzinnen. Dat zou ik een fantastisch model vinden.” SAP zou die markt kunnen faciliteren als aanjager van een open (niet SAP-centrisch) ecosysteem, denkt Dieperink. “SAP zou zich een predikersfunctie kunnen aanmeten om transparantie in de verzamelde gegevens te bevorderen. Marktleiders hebben een bepaalde verantwoordelijkheid en innovatie hoort daarbij. Google is een voorbeeld. Sap moet daar geen regisserende functie in nemen, je moet de voorwaarden scheppen en daarmee je maatschappelijke rol in vervullen.”
Specialiseren en netwerken
De ICT-branche is nog steeds te gevoelig voor conjunctuur en de transformatie van de sector naar een grotere crisisbestendigheid heeft zich nog niet echt gemanifesteerd, vindt hij, zeker niet bij de kleine ICT-zelfstandigen. “Ik zie het een beetje opkomen, maar de eerste golf van zelfstandigheid in de ICT vond ik een hele negatieve, het was vooral ‘ik ga in mijn eentje werken’, om de overheadkosten die eerst naar de grote baas gingen zelf te kunnen houden. Daar zat geen ondernemerschap achter. In de media-industrie gingen mensen al wel in netwerken werken. De ICT leent zich daar ook voor, door met samenwerkende specialisten oplossingen te bouwen bijvoorbeeld. Maar in de ICT is te lang geloofd dat je met het generieke model je geld kon blijven verdienen. Je hebt specialismen nodig en die moeten in een netwerk werken.”
Kosten moeten niet worden verplaatst, zoals met offshoring gebeurt, maar moeten verdwijnen, is Dieperinks stellige overtuiging. “Of je het nou over de IT-dienstverleningswereld hebt of over schuldhulpverlening: alle dienstverleningskosten moeten gehalveerd en dan nog een keer. Daar moeten dienstverleners inventief in zijn. Met standaardoplossingen begin je wel een betere verhouding tussen een kapitaalsintensief en arbeidsintensief businessmodel te krijgen, maar de ICT is nog steeds een relatief ambachtelijke bedrijfstak.” In het eigen kantoor heeft Dieperink alle servers de deur uitgekregen. Alles komt ‘uit de cloud’. En met e-learning, bijvoorbeeld, zijn in drie jaar tijd de opleidingskosten voor duizenden ondernemers door IMK gehalveerd.
Doorgroeien
Uit recent onderzoek blijkt dat Nederland wereldwijd op de vijfde plek staat qua startersklimaat; we zijn heel goed in het laten beginnen, door het weghalen van allerlei drempels zoals het middenstandsdiploma en het aanjagen van alles wat ondernemerschap was. Maar we staan pas op plek 71 als het gaat om doorgroeien. Het probleem is dat in Nederland doorgroeien wordt vertaald in het aannemen van medewerkers. Dat is zó’n domme maat!” Dieperink begeleidt een voormalig student van de VU (waar zijn in de Raad van Advies van de Masteropleiding voor Business Administration zit) die al aan zijn vierde bedrijf bezig is. “Hij heeft allerlei lijntjes, een compleet netwerk. De omzet groeit en hij genereert werk voor anderen. Maar hij is nog steeds alleen.”
Alles wordt virtueler en daar moeten de businessmodellen op afgestemd zijn. “Reisbureaus en de detailhandel zijn daar al lang achter. Er komt vooral ruimte voor bedrijven die geen ballast uit het verleden hebben en flexibiliteit in hun bedrijfsvoering centraal hebben staan. Wie zijn er dan geschikt om zelfstandig te worden? Kijk eens naar schoolverlaters. Die hebben een aantal voordelen. Ze hebben geen ballast uit het verleden, geen hypotheek. En ze zijn niet geïnteresseerd in het hebben van een auto, in rijkdom. Het gaat om vrij zijn, creatief kunnen werken met vrienden en liefst nog duurzaam ook. Dat zijn de nieuwe waarden voor de komende tien jaar.”
(VNSG Magazine februari 2014)